zondag 17 april 2016

Jan Plug (een Noordwijker van geboorte)


's GRAVENHAGE, 18 December.
Gisteren middag (17 December) tusschen twee en half drie ure is ruim een half uur ten noorden van Scheveningen op de uiterste bank gestrand de Groningsche kof Margritha, gevoerd bij kapitein K. J. Scholtens , komende van Koningsbergen en bestemd naar Gent, in lading hebbende raapkoeken. Zoodra te Scheveningen het vermoeden ontstond dat het vaartuig zou stranden, werd de reddingsboot van de Noord-en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij op het strand gebragt, en, de stranding geschied zijnde, beproefde men met dezelve het schip te naderen, doch vruchteloos : de lijn brak en daardoor dreef de boot weg, hetgeen algemeene verslagenheid onder de talrijke toeschouwers verwekte, daar de manschap groot gevaar liep in de branding om te komen; gelukkig echter werd de boot met paarden bereikt en op hef drooge gebragt. Eene tweede poging werd wijsselijk achterwege gelaten; want ieder deskundige moest verklaren dat het onmogelijk was met de reddingsboot door de branding te komen ; andere reddingsmiddelen werden even vruchteloos beproefd. Intusschen hoorde men de equipagie van het 6chip nu en dan duidelijk schreeuwen. De donker was reeds gevallen , toen de wakkere visscher Jan Plug (een Noordwijker van geboorte) besloot om op nieuw met eene reddingsboot eene poging tot redding te ondernemen of althans het schip zoover te naderen dat hij met de equipagie zoude kunnen spreken, om haar aan te raden het schip toch niette verlaten. Metzes niet minder moedige visschers, te weten: Piet Kulk, Ment Tuit, Piet de Jong, Arie Toet, Klaas Grootveld en den bekwamen zwemmer Gerrit van der Hak, begaf hij zich in de boot, en na verloop van een kwartier meende men door de vuren, welke op het strand op last van de heeren strandvonders , ontstoken waren , te kunnen zien dat deze edele mannen er werkelijk in geslaagd waren, het schip te bereiken : de vreugde daarover was groot; maar grooter nog de ongerustheid , zoodra men bemerkte dat de lijn, die aan de boot was bestendigd geweest, was losgeraakt, terwijl men korte oogenblikken daarna de boot zelve zag drijven en het bij onderzoek bleek dat dezelve ledig was. Geene andere gedachte beheerschte de toeschouwers dan deze, dat de equipagie in de boot was overgenomen geworden en dat deze met onze kloeke visschers in de golven kon zijn omgekomen. Tot ruim acht ure verkeerde men in die vrees, toen eerst hoorden eenige geoefende zwemmers, die zich in de branding gewaagd hadden , dat er van het schip geroepen werd , hetgeen werd bevestigd , nadat men met levensgevaar met een wagen met paarden op een kleinen afstand het schip had wezen naderen. Eenigen tijd later had men wezenlijk het geluk onze visschers met vier schipbreukelingen , in eene aan het Badhuis voorhanden roeiboot, waarin zich ook bevond de heer Bridge, kabinetskoerier bij de Engelsche ambassade , aan wal te zien brengen. De equipagie had uit zes koppen bestaan. Twee derzelve , de stuurman en een matroos , zijnde de beide zoons van den kapitein, waren over boord geslagen toen de reddingsboot het schip was genaderd. De geredde schipbreukelingen zijn , behalve de kapitein : de matroos Willen» Hazenoot, van Noordwijk aan Zee; de kok Pieter Keijzer, van Wildervank, en de scheepsjongen Heinrich ten Brink, van Koningsbergen- Het schip, dat het eigendom van den kapitein is, hoort te Wildervank te huis. De kapitein is, ten gevolge van een aan het schip bekomen lek, genoodzaakt geweest het te laten stranden. Z. K. FL de Erfprins is bij de stranding tegenwoordig geweest. H. M. de Koningin heeft heden morgen Scheveningen bezocht en door den heer geheim-hofraad von Wakherlin, Hoogstderzelver secretaris» aan den heer Behr, te Scheveningen, voor de schipbreukelingen een bankbiljet van f 100 doen ter hand stejlen. Een edel menschenvriend, die van het ongeluk getuige was, heeft voor de schipbreukelingen aan een der veldwachters f 10 ter hand gesteld- Naar wij vernemen i» het lijk van den stuurman bij Katwijk aangespoeld. ('.»Gravenkaagschc Nieuwsbode.)